Over statuur, status en collectieve identificatie
Verwarring op grote schaal
Dat grote groepen westerse mensen in collectieve verwarring zijn, is goed te zien aan hoe men zich overgeeft aan mentale bewustzijn-vernauwers als trends, hausses, games en andere aandacht-opeisers zoals smartphones, werk, (sociale) media, politieke of religieuze opvattingen en verslavingen. Dit alles houdt vele collectieve identificaties in stand. Ook in de meer spirituele werelden (van oost en west) is dit goed waarneembaar.
Identificatie blokkeert innerlijke licht. Groepsidentificaties blokkeren de mogelijkheid van een meer verlichte samenleving. Men hecht zich collectief aan dingen die individuele innerlijke ontwikkeling beperken waaronder ideeën, overtuigingen, geloven en allerlei -ismen. Omdat men zich collectief aan het ene hecht, wordt waar anderen zich collectief aan hechten opponent. Tweeheid is geboren en de essentiële en natuurlijke ervaring van eenheid verdwijnt uit de samenleving. Hieruit ontstaat dan gemakkelijk strijd als geloofsovertuigingen met elkaar botsen.
In het dagelijks leven hebben we al vrij makkelijk een niet opgemerkte groepsidentificatie te pakken: een idealisme, een politieke stroming, een religieuze overtuiging of een aantrekkelijke trend. Zeker als men gestopt is met kritisch zijn op wat er nu eigenlijk écht wordt aangeboden door politieke of spirituele trendsetters.
In onze maatschappij worden ongelooflijk veel zaken gepromoot, in reclame en media, juist met het doel grote groepen mensen over te halen zich ermee te identificeren. Want grote volgzame groeperingen leveren veel winst op. Met trends en styling in kleding, eten en drinken, wonen, vervoer, enzovoort worden we overladen, opdat we maar volgen. Men identificeert zich met helden, iconen, influencers en woke-idealismen. Het leidt soms tot collectieve persoonsverheerlijking van leiders, is vaak in de geschiedenis van landen gebleken.
Afgelopen jaren werden we overladen met dagelijkse angstpropaganda over ‘killervirussen’ waardoor de maatschappij collectief veel disproportionaliteit en de teloorgang van vrijheden accepteerde (en hiermee tevens veel geschonden rechten). Angst is namelijk een bron van collectieve identificatie en leidt dus tot collectieve verdwazing. Deze collectieve verdwazing kan alleen optreden als individuen te weinig kennis hebben van wat identificatie is, wat dit mechanisme doet met de menselijke geest en hoe dit nu juist ‘viraal’ bezit neemt van grote groepen mensen.
Ook de massamediahype rond de genderideologie is een goed voorbeeld van een almaar aangejaagde collectieve identificatietrend. Identificatie met idealen over het eigen lichaam, om hiermee vanuit geestelijke armoede een identiteit op te bouwen, is populair bij mannen en vrouwen die zich volledig met het lichaam identificeren. Vroeger verbouwden alleen bodybuilders hun lichaam tot extreme proporties… inmiddels laat men zich met veel schadelijk medicijngebruik een leven lang lichamelijk verminken of wordt het lichaam allerlei schadelijke ‘verbeteringen’ aangedaan. Een permanente affirmatie als ‘ik ben niet dit lichaam’ kan dan ook afrekenen met deze ‘eerste sluier van onwetendheid’, op weg naar innerlijke bevrijding van lichaamsideologieën.
Collectieve identificaties kunnen alleen ontstaan als bij individuen zelfreflectie op het eigen denken, spreken en handelen ontbreekt. Kortom: alleen gebrek aan introspectie en zelfkennis doet mensen meegaan in collectieve identificaties, die niet kunnen ontstaan/bestaan zonder individuele identificaties die niet worden gezien en begrepen.
In meer spirituele kringen hecht men zich bijvoorbeeld collectief aan breed gedragen ‘ware’ uitgangspunten, die vaak al eeuwen geleden zijn opgetekend en niet altijd in kennend bewustzijn werden overgeleverd, waardoor de essentie ervan verloren kan zijn geraakt. Maar ook nieuwe modernere ‘ware’ uitgangspunten worden soms als zoete koek geslikt door grote, elkaars mindset versterkende groepen. Zo kan er wereldwijd en in korte tijd een spirituele trend of hausse ontstaan. Verder ontstaan er nieuwe paradigma’s, uit moderne spirituele verbeeldingskracht ontsproten, die collectief worden omarmd, en waarvan het waarheidsgehalte niet altijd goed is in te schatten. Het nu zo populair omarmde idee van een ’transitie van 3D naar 5D’ zou hieronder kunnen vallen, zeker als men denkt dat dit ons zomaar zal ‘overkomen’.
Statuur, of status en hiërarchie
We hechten ons als persoon niet alleen aan bezit en aan ideeën en overtuigingen, maar ook aan status. Individueel hechten we ons aan vele behoeften: de behoefte aan respect, aan gezien en gehoord worden, aan positie, aan onze ‘naam’, die allen met status van doen hebben. In feite hebben we een sterke behoefte aan aandacht voor wie we zouden zijn. Aandacht voor onze persoon, voor wat we doen en voor wat we hierin zouden betekenen. Mogelijk hebben we zelfs behoefte aan aanzien. Dit wordt soms als narcisme gezien, maar is dat toch niet. Een goede vraag die we onszelf zouden kunnen stellen is dan ook: ‘wie denk ik wel dat ik ben?’
Als iemand in een bepaald vakgebied als specialist wordt gezien, krijgt hij bij vakgenoten een zekere statuur. In elke organisatie is bij mensen sprake van statuur. Zodra iemand wordt beoordeeld met een hoge statuur, heeft hij in dat gebied autoriteit. Vanuit deze positie kan veel ervaring en kennisoverdracht plaatsvinden, waardoor inzichten in dat gebied zich kunnen verdiepen en ontwikkelen. Het is heel natuurlijk. Velen kunnen hiervan op een goede manier profiteren. Dit geldt op elk gebied: voor de wetenschap (universiteiten), de politiek (staats- en bestuurskunde) en de spiritualiteit (esoterische scholen).
Als in de politieke wereld een wijs leider opstaat, spreken we van een verlicht staatsman of een wijze koning. Helaas komt dit alleen nog in sprookjes voor. Vele politici worden nog slechts op status of populistische gronden voorgedragen en gekozen, terwijl van enige statuur nauwelijks meer sprake is.
De mens heeft de neiging om zich te hechten aan maatschappelijke, religieuze of spirituele uitgangspunten. Het komt voort uit een natuurlijk verlangen naar onderlinge verbinding, vanuit onze essentie, maar wordt in onbewustheid gekaapt door het zich altijd identificerende ego. ‘In verbinding blijven’ is dan ook iets anders dan ‘erbij willen horen’. Het eerste komt voort uit zelfreflectief bewustzijn, het tweede uit onbewuste identificaties.
Vanuit collectieve identificaties wordt iemands statuur, bijvoorbeeld die van een leider, tot een hem toegedichte status. En dat is heel iets anders, want vanuit collectief geloof in status ontstaat hiërarchisch denken en daarmee vrijwel altijd een autoritaire structuur. Dit is een ernstige identificatie-valkuil voor grote groepen mensen, die een sterke beperkende werking heeft op mentale en emotionele helderheid en op individuele innerlijke vrijheid. Hoe sterker een autoritair ingestelde hiërarchie wordt, hoe meer de integriteit van individuen onder druk komt te staan. Het kan tot grote gewetensconflicten leiden bij hen van wie verlangd wordt van hogerhand orders op te volgen. Dit kan dus overal plaatsvinden, in elke hiërarchische situatie, zoals in de politiek, bij politie en leger, maar ook in zichzelf spiritueel noemende communities en sektes.
Als iemand in de religieuze of spirituele wereld als wijs wordt gezien, spreken we van een wijze of verlichte leermeester en heeft hij een hoge statuur die door velen wordt gewaardeerd. Dit heeft dan ook niets met status van doen. Door ware statuur wordt men gezien als autoriteit. Dat hier op zich niets mis mee is, is evident.
Maar als een spiritueel leider, die door velen een hoge status krijgt toegedicht, niet werkelijk innerlijk vrij en wijs is, kan deze connotatie ook voor hemzelf een (aantrekkelijke) identificatie-valkuil worden. Hierdoor kan in hem de mind-set ontstaan dat hij beter is of zelfs boven anderen zou zijn verheven, dat hiërarchie logisch en wenselijk is, en dat er verschil van waarde bestaat tussen mensen. Zijn persoonlijkheid, met statuur en autoriteit, wordt dan tot een autoritaire persoon met status, wat iets totaal anders is.
In de hiërarchische structuren die hieruit vrijwel onmiddellijk ontstaan, ontwikkelen zich op elk niveau dan allerlei op status gerichte autoritaire persoonlijkheden, die van ‘boven’ volgzaam aanvaarden of ondergaan, en naar ‘beneden’ eisen of afwijzen. Gechargeerd kunnen we dit ‘likken naar boven en trappen naar beneden’ noemen. Alleen waarlijk innerlijk ontwikkelde mensen kunnen in hiërarchische structuren volledig vrij blijven, niet-geïdentificeerd functioneren, en in feite daarin nog slechts doen wat nodig is, ongeacht wat anderen ervan vinden.
Hoe heilig is heilig?
In religieuze en spirituele organisaties kennen we de titel ‘heilig’. Heilig staat in essentie voor ‘Heel’. We zouden er van uit kunnen gaan dat iemand die heilig is verklaard zich heeft gerealiseerd en een Waar mens is geworden: een mens die innerlijke dualiteit heeft overwonnen door alle hechtingen die afgescheidenheid veroorzaken achter te laten en die een duurzaam zelfreflectieve en onthechte staat van geest heeft gerealiseerd. Een mens met de grootste statuur die mogelijk is en die in waarheid en verbondenheid leeft, want bewuste verbondenheid vanuit onvoorwaardelijke liefde is iets anders dan gehechtheid vanuit een behoefte aan liefde.
Voor mensen met een hoge ontwikkeling, worden titels en benamingen bedacht. Zo worden titels als paus, bisschop, rabbijn, imam e.d. toegekend aan personen binnen religieuze stromingen. In de spirituele wereld kennen we titels als boeddha, lama, maharishi en nog vele andere. Het geeft een statuur in wijsheid aan, verkregen door langdurige innerlijke Zelf-studie. Maar tegenwoordig geeft het in de meeste gevallen slechts status aan (de Rooms-katholieke paus is hier wel het meest pregnante voorbeeld van) en dan is die titel geen enkele garantie voor innerlijke wijsheid en heelheid, betrouwbaarheid of autoriteit. Dit soort titels doen ook een flink beroep op het statusgevoelige ego: bij de volgelingen die graag status toedichten, maar mogelijk ook bij hen (waaronder ‘leermeesters’) die graag status krijgen toegekend.
Een dergelijke titel toegekend krijgen is niet verkeerd als men zich er maar niet aan hecht. Als men zichzelf een titel toekent, wat ook vaak gebeurt, is dit volkomen zinloos omdat dit nu juist vanuit een identificatie met status ontstaat en vanuit de wens om gezien te worden als iemand met statuur. Het komt voort uit de drang om een zekere positie te verwerven. Deze identificatie met status gaat ook op voor collectieven.
Status, en in feite ook statuur, zijn in essentie illusoir. Alleen de innerlijke helderheid en heelheid in een mens zijn van belang en kan worden onderscheiden van innerlijke onhelderheid en verdeeldheid. Alleen een helder iemand kan de innerlijke staat van anderen zien en niet andersom. Een onhelder en innerlijk verdeeld mens kan geen statuur inschatten en dus zal hij status gaan toekennen aan personen die hij hoogacht of waarmee hij zich identificeert, of statuur afwijzen bij degene die hij niet begrijpt of die iets anders voorstaat.
Het toekennen van status aan leiders kan onder niet-autonome mensen leiden tot blinde gehoorzaamheid en verering, en tot het geloven in een verkeerd (laag of hoog) zelfbeeld. Het leidt bovendien tot het in stand houden van eerder genoemde collectieve identificatie, wat in religies toch het meest herkenbaar is. In feite is er geen verschil tussen de massa-identificaties op religieus en spiritueel gebied en die op politiek en maatschappelijk gebied.
De status van kerkvaders met hun hieruit voortkomende invloed, en de maatschappelijke ellende die hier door de eeuwen heen uit voortkwam, is huiveringwekkend te noemen. Het menselijk lijden en de onderdrukking die dit met zich meebracht is evident. Maar ook de status die aan politieke leiders wordt toegedicht, kan tot verschrikkingen leiden, zoals het nazisme en communisme ons hebben getoond. Allen houden ongelijkheid en hiërarchie – soms tot in het extreme – in stand.
De collectieve spiritueel-religieuze identificatie in India behoort tot de oudste die wij kennen. Deze houdt ook een maatschappelijke mis-daad (daad vanuit onwetendheid) in stand in de vorm van het kastenstelsel, waardoor een enorm arm-rijk-verschil wordt gehandhaafd. Het kastenstelsel bestaat volledig uit status-illusies ten behoeve van welgestelden, precies zoals racisme dat bijvoorbeeld deed in het Amerika van voor de burgeroorlog. Heel erg handig is dan ook het ‘reïncarnatie: de-mens-moet-in-zijn-vele-levens-leren-uitgangspunt’, dat als rechtvaardiging voor deze maatschappelijke ongelijkheid nog steeds wordt ingezet om dit onrecht in stand te houden. Verder is de werkelijke betekenis van de aanbeden goden veelal verworden tot verering van materiële prullaria in de vorm van beeldjes en andere kleurrijke spirituele merchandising. Vele rituelen werden tot religie-machinaties (zoals rituele feesten of het baden in het open riool de Ganges).
Spiritueel realisme
Wie werkelijk heilig zou zijn, is zich van dit alles zeer zeker bewust en ziet dat onvoorwaardelijke liefde, wat tot de Essentie van het Absolute behoort (zo men ook in deze kringen verkondigt), niet strookt met de moedwillig in stand gehouden status quo die grote groepen mensen in armoe en ellende houdt. Een werkelijk heilige bevindt zich niet geïsoleerd in een ashram of tempel, maar staat bijvoorbeeld op straat, zoals Jezus van Nazareth dit voordeed aan de wereld. Hij zal in ieder geval zijn ware kennis over eenheidsbeleving-verstorende (massa-)identificaties uitdragen, vanuit Sânkhya en Yoga, ofwel verworven Zelfkennis met een hoofdletter Z. Een heilige zal al zijn middelen, ook financiële, inzetten voor het welzijn van anderen, vanuit onvoorwaardelijk liefhebben en een streven naar geluk voor ieder mens op aarde. (Als voorbeeld: hij zal niet een heleboel Rolls Royces willen bezitten – veel persoonlijk bezit is in feite ‘mensonwaardig’ – maar de waarde van dit bezit inzetten in menswaardige projecten, daar waar de noden hoog zijn. Want hij kent de universele wet: waar de een teveel heeft, heeft een ander te weinig.)
Voor een heilige of gerealiseerde mens geldt in ieder geval het volgende: hij/zij heeft een bewust en zeer ‘schoon’ werkend geestelijke instrumentarium, en zijn/haar Redelijk- en Gevoel-Centrum zijn optimaal ontwikkeld.
Veel erkende leermeesters zijn heilig verklaard. Maar als heilige hoeft men toch niet per se de mensheid t.b.v. bewustwording gediend (onderwezen) te hebben, al is dat vaak wel het geval. Men kan anoniem en onbekend zijn gebleven (zoals Yeron Porfyrios).
Er zijn echter ook vele zeer discutabele heilig-verklaarden, die (postuum) status kregen toegedicht door kerkvaders of volgelingen, maar die hier feitelijk en controleerbaar niet de Ware statuur voor hadden.
Daarnaast kan men als gewoon mens, zonder enige (erkende) statuur of status, wel degelijk vele mensen dienen (onderwijzen) t.b.v. bewustwording. ‘Heiligheid’ doet er dus in wezen niet toe. Expressie in woord en daad (in handelingen dus), vanuit het Ware en in Liefde, dát doet er feitelijk slechts toe. Dat toont ware innerlijke statuur!
Eigenlijk kunnen al deze titels (of ze nou door anderen of door zichzelf zijn toegekend) zand in de ogen worden van hen die bewust willen worden. Soms schrik je je een hoedje als je ziet hoe mensen hun autonome kracht verliezen, zichzelf staan te generen en staan te schutteren, bijvoorbeeld gedurende het stellen van vragen aan een satsang-meester. Je ziet een zekere onzekerheid/onderdanigheid in ogen en houding van vragenstellers, terwijl men buiten die satsang (in toepasselijke kleding) toch nog wel tevreden was over de eigen spirituele vooruitgang en het hieruit inmiddels al ontspruitende status-gevoel. Bij de antwoorden die de meester geeft, horen we dan veel gelach en bijval in het publiek, van hen ‘die het al wel begrijpen’ en die mogelijk ook zichzelf hiermee even een wat hogere status toedichten dan die van de vragensteller. En men lacht natuurlijk ook veel om de meester te behagen.
Elke verering van, of de hang naar status of een titel is dan ook een krachtige identificatieblokkade in waarheidsvinding. In wezen heeft ieder mens de goddelijke statuur, mits bevrijd van elk hiërarchisch denken en voelen, en verlost van elk geloof in afgescheidenheid, ongelijkheid of van ‘bijzonder’ te zijn.