Ons ‘verhaal’
De creatie van een verleden
Voor ieder mens is het grootste obstakel naar innerlijke vrijheid zijn of haar ‘verhaal’.
Dit geldt voor iedereen, van koning tot pauper.
Als we de essentie van advaita bestuderen, kom je erachter dat de ‘ik’ die we dagelijks ervaren in wezen een illusie is. Onze identiteit waarin we geloven is niet alleen een bonte verzámeling van ikjes die elkaar onopgemerkt afwisselen, maar we geloven ook in het bindmiddel tussen al deze ikjes, die ze allen tezamen maken tot onze individueel ervaren ‘ik’. Dit is echter slechts een beleving binnen onze menselijke psyche. Het bindmiddel tussen die vele ikjes, met hun eigen ideeën, streven en verlangens, is tevens de instandhouder en versterker van onze psyche, en van alles waar deze psyche onder kan gaan lijden. Dit bindmiddel is ons ‘verhaal’.
Ons verhaal ontstaat vanaf de geboorte, doordat we dingen meemaken die dit verhaal schrijven. Leuke dingen en niet-leuke dingen. Elke ervaring die sterk genoeg is, wordt onderdeel van ons persoonlijke verhaal. Zo schrijven we dag na dag, maand na maand, jaar na jaar, ons verhaal over wie we zouden zijn, wat we zouden betekenen, hoe we moeten reageren op andere verhalen, hoe we moeten handelen, hoe we moeten voelen en denken. Een verhaal ook over ‘hoe we zouden zijn’, over ‘hoe de wereld is’ en over ‘hoe het anders zou moeten’. Dit verhaal – de optelling van alles wat we leerden, ervaren hebben en wat we hebben geleerd te ‘willen’, en waar we in zijn gaan geloven – is wat velen het ego noemen. Dit is echter een containerbegrip waar iedereen iets anders onder kan verstaan.
De term ego is dus niet geschikt, want die wordt te vaak gebruikt om ook aspecten te benoemen die juist niet tot het ego behoren en die tot onze prachtige menselijke mogelijkheden behoren. Daarom is een term als ‘verhaal’ beter (het modewoord is nu ‘narratief’) omdat dit laat zien hoe we het zelf hebben vormgegeven en waardoor we veel beter kunnen zien dat het illusoir is: een mengeling van verleden-momenten, belevingen hiervan en verbeeldingen hierover. Het verhaal versterkt al onze mini-identiteitjes, alle in ons ontstane ikjes (die iets willen, of juist niet), door ze met elkaar te verbinden en te bekrachtigen. Ons verhaal bevat al onze identificaties. Zo ontstaat een steeds sterker illusoir ‘ik’, met alle ideeën en gevoelens van afgescheidenheid van dien. Dit ‘script’ over onszelf – als ware het een filmscript – schrijven we helemaal zelf, al voegen anderen er graag iets aan toe als men merkt dat we hiervoor gevoelig zijn, door middel van projecties, bejegeningen en opgedrongen meningen. Maar ook met de andere kant hiervan: met complimenten, adoratie of ontzag.
In de advaita-leer wordt ons gezegd dat die ‘ik’ een illusie is. Dat dat ‘ik’ simpelweg als idee bestaat in onze geest. Die ‘ik’ hebben we zelf ‘geschreven’ en doordat we behept zijn met een psyche, zijn we erin gaan geloven. We geloven dat die ‘ik’ wáár is. De advaita-leer vertelt nu juist dat alleen het Zelf waar is. En dat Zelf is in iedereen gelijk. Het Zelf is in ons waarneembaar als de neutrale Waarnemer, en wel dankzij het feit dat we als mens een zelf-reflectieve geest hebben die op zichzelf neutraal en dus zonder oordeel kan toezien. Dat wat niet in iedereen gelijk is, is in essentie dus niet Waar. Dit houdt in dat ons verhaal niet waar kan zijn. Hoe mooi of lelijk ons verhaal door de jaren ook is geworden, het is niet waar, want die individuele ‘ik’ bestaat niet in de Ware wereld van advaita. De Ware Ik is het Bewustzijn Zélf.
We kunnen niet zijn wat we waarnemen, want we zijn Dat (Tat तत्) wat waarneemt
Niemand
Dat de individuele ‘ik’ niet bestaat, kunnen we ervaren op momenten dat we gedachteloos volledig in Nu zijn. Als we puur in Nu waarnemen, zonder meer, zonder er iets van te vinden, bijvoorbeeld bij het ervaren van de natuur, ervaren we pure ik-loosheid. Er is alleen waarnemen, meer niet, door het Zelf, het Bewustzijn, dat waarneemt. Zodra je denkt ‘hé, dat vind ik mooi’ voegt onze zelf-reflectieve geest er een ‘ik’ aan toe die zegt ‘ik neem waar en ik vind mooi’. Hierdoor ontstaat – na even ik-loos geweest te zijn – opnieuw de ik-beleving en een hiermee mogelijk ook een nieuw stukje verhaal.
Als we in ons leven veel pijn hebben ervaren, allerlei pijnlijke situaties hebben beleefd, in vroegere en huidige omstandigheden, is ons verhaal mogelijk vol pijnfragmenten en -hoofdstukken geraakt. Door in ons verhaal te geloven, met onze psyche die zich in elke situatie naarstig aanpast, wordt ook de pijn heftiger ervaren. Maar door te gaan ervaren dat we alleen Dat zijn wat waarneemt – puur bewustzijn – begrijpen we steeds beter wat het betekent om het Zelf te zijn. Het Zelf dat volkomen verhaal-loos is, volkomen neutraal en volkomen zuiver, wat niet wil zeggen dat we geen pijn meer voelen of onder iets zouden kunnen lijden. We zijn namelijk een ménselijk individu, een ménselijke manifestatie ván dat absolute Zelf met een gevoelswereld die ook weer kan worden waargenomen, zoals onze gedachtewereld en onze lichaamsbewegingen kunnen worden waargenomen.
We hoeven ons verhaal niet te wissen of te onderdrukken, dat kan ook helemaal niet, maar we kunnen er wel steeds minder in gaan geloven. We zijn erin gaan geloven omdat niemand ons ooit vertelde dat we méér zijn dan al die ikjes met het verbindende verhaal dat ze blijft bekrachtigen. We zien het verhaal dan steeds vaker voor wat het is, een opgebouwde illusie. We realiseren ons vaker dat als we even in Nu zijn, puur als waarnemer (van bijvoorbeeld eerdergenoemd stukje natuur) dat we dan geen verhaal ervaren, noch oude pijn, noch gedachtenspinsels, noch een of andere ‘ik’ en dat we in vrede zijn. Zodra onze zelf-reflectieve geest er een ‘ik’ aan toevoegt, ontstaan gelijk gedachten en gevoelens die het Nu-beleven min of meer overnemen. Dat kan positief worden ervaren als ‘wat mooi’, maar ook negatief als ‘wat jammer dat deze natuur stuk gaat’ o.i.d.. Het zuiver Nu-ervaren van een neutraal ‘wat is’ wordt zo in ons verhaal getrokken. Is er veel negativiteit, dan kan het gevoelens van lijden met zich meebrengen of weer oproepen. De neutrale Nu-waarneming van het Zelf verdwijnt en hiervoor in de plaats komt het her-creëren van het ikjes-verhaal met alle gevoelens en gedachten van dien, waardoor dit ook weer (opnieuw) wordt bekrachtigd.
Advaita leren kennen geeft ons de mogelijkheid om ons verhaal niet langer te geloven. Daarom zijn er veel advaita-aanhangers die zeggen dat er ‘niemand’ is en dat elk ik-gevoel een leugen is (wat bij advaita-dogmatici echter ook weer onderdeel van hun verhaal kan worden, is gebleken).
De advaita-filosofie leert ons dat er alleen Bewustzijn is, dat zich uitdrukt in myriaden vergankelijke vormen en gedaanten (fysiek, subtiel en causaal). In dat geval is dus ook ons verhaal een uitdrukking van het Zelf (in de subtiele wereld van de geest), maar niet meer dan dat. Elke uitdrukking van het Zelf is tijdelijk (een lichaam, een geest, een gevoel, een gedachte, een verhaal) terwijl het Zelf als bron ervan eeuwig en onvergankelijk is. Dit staat in de Bhagavad Gita nogal archaïsch beschreven en er zijn inmiddels allerlei boeken te vinden die dit in eigentijdsere bewoordingen hebben gevat.
Iemand
Zelfkennis.nu gaat er echter vanuit dat het geen enkel probleem is om onszelf als ‘iemand’ te zien, omdat het ontegenzeglijk een feit is dat er van onszelf als individu geen tweede bestaat op aarde. We zijn allen unieke in-dividuen (on-verdeelden), dus als we de eenheid van het Zelf in ons weten te realiseren, in onze geest dus, worden we werkelijk onverdeeld zonder verhaal, zonder een zelfgeschreven verleden en toekomstverwachting waarmee we ons vaak intens identificeren in de hoop ‘iemand’ te kunnen zijn. Dan worden we werkelijk een uniek individu, met een unieke essentie en persoonlijkheid. Ons verhaal houdt ons intern verdeeld en afgescheiden ten opzichte van anderen!
Het als Waar ervaren van advaita-uitgangspunten geeft korte momenten van intense vrede en geluk. Vrede en geluk zijn ‘pop-ups’ in onze beleving op de momenten dat we beseffen niet datgene te zijn waartegen we ‘ik’ zeggen, maar toch vanuit die ik-ben-iemand-beleving die dit registreert.
Tot onsZelf komen, betekent terugkomen in de staat van oordeel-loos waarnemen, waarin elk ‘verleden’ zijn kracht verliest, omdat in zo’n oordeel-loos waarnemen het verhaal niet bestaat, niet kán bestaan. We houden ons niet langer vast aan welke invulling van de werkelijkheid dan ook, niet aan het onze, niet aan dat van een ander. Zo worden we een integer individu.
Vrede ontstaat vanuit een niet langer ‘bezig zijn’ (middels gedachten en gevoelens die ‘spelen’ met voor en na Nu) met hetgeen dat onvrede veroorzaakt. En de grootste veroorzaker van onvrede is ons verhaal waarin we geloven, de historie die we over onszelf samenstelden, de interpretatie van de werkelijkheid: ‘the world according to me‘.
Liefde en Geweten
Iedereen kan een essentiële kracht ervaren die behoort tot de Essentie van het Zelf: Liefde.
Gevoel van liefde rijst namelijk op in ons gehele menselijke systeem, op die (spaarzame) momenten van vredevol waarnemen in Nu, en zonder die ‘ik-verhaalsaus’ eroverheen. Dan is het er zomaar: vredevolle liefde, als een onbegrijpelijke en onverklaarbare pop-up in onze individuele beleving en ervaring in dat moment. Je kunt dit bijvoorbeeld ervaren als je een baby in de armen gelegd krijgt. Liefde komt opeens waarneembaar en voelbaar op. En liefde liegt nooit.
Vanuit deze liefdeskracht is er in onze menselijke geest ook het eveneens onbegrijpelijke en onverklaarbare Geweten dat kan opspelen, dat werkelijk iédereen is gegeven, maar min of meer (of zelfs geheel) afgeschermd kan zijn door het verhaal in de psyche (of door geestelijke beperkingen in iemands geïndividueerde essentie). Het Geweten spreekt áltijd Waar tot ons, want het is het ‘alarm’ dat de liefde doet afgaan in onjuiste situaties. Ook het Geweten liegt nooit!
Vanuit dit Geweten kunnen we in situaties onrecht ervaren, zonder dat daar een persoonlijk verhaal aan ten grondslag ligt. En dat onrecht doet in ons mogelijk zelfs pijn, of het doet ons in verzet komen. Liefde en gewetensvol-zijn komt voort uit ons Ahamkara, ons hechtingsinstrument, waarmee onze menselijke geest als sociaal wezen is uitgerust en dat gericht is op natuurlijke hechting en verbinding en dat dus ook sterk reageert op alles dat dit met voeten treedt. Datzelfde Ahamkara doet ons treuren of rouwen bij verlies van geliefden, het doet ons mededogen en empathie voelen voor pijn van anderen. Het doet in ons intense emoties opkomen. Alles volkomen los van welk verhaal dan ook. Zo’n zuivere belevingswereld vol emoties maakt ons tot echte mensen. Maar trekken we ons verhaal erin, wat meestal volkomen automatisch gebeurt omdat we het niet opmerken, dan worden ware emoties tot heftige sentimenten, of erger: dan worden ware emoties overruled door meningen, antipathieën en afgescheidenheid veroorzakende identificaties. Dan kan er makkelijk conflict ontstaan.
Niet langer conflicten
Als we niet langer in het verhaal van onszelf of dat van anderen geloven, betekent dit dus niet dat we geen mededogen hoeven hebben voor iemand lijdt onder zijn/haar verhaal. Integendeel. Het betekent ook niet dat we geen plezier mogen hebben als iemand zijn mooie verhaal op welke manier dan ook tot uitdrukking brengt.
Iemands negatieve verhaal bevestigen met eigen ervaringen is onverstandig en zeer contraproductief. Iemands verhaal tegenspreken ook. Het verhaal omarmen als iets waardevols ook.
Iemands verhaal duiden als iets dat niet waar kán zijn en dus de ware statuur van iemand áltijd tekort doet, is het enige wat we kunnen doen, al zal vrijwel niemand je onmiddellijk willen geloven omdat dit niemand werd geleerd. Vele conflicten zijn clashes tussen verhalen, tussen illusoire denkbeelden of verbeeldingen die in talloze ikjes zijn vastgezet en waaraan door ons waarde wordt gehecht.
Wat werkelijk nodig is, is de herwaardering van al die ikjes en een ontmaskering van ons verhaal, waardoor we er afstand van kunnen gaan doen. Wat tevens nodig is, is een kennismaking of herwaardering van het eeuwige non-duale Zelf, wat wij waarlijk Zijn, en waar we de ervaring van zijn kwijtgeraakt onder dik opgetaste verhalen waar we van vroegs af aan in zijn gaan geloven (dus door onszelf in onwetendheid opgebouwd en ons opgelegd door anderen). Dan verdwijnt elk innerlijk conflict en conflicten met anderen nemen in sneltreintempo af.
De kunst van ‘oppervlakkig’ zijn
Waarom is ‘oppervlakkig’ omgaan met anderen zo belangrijk?
Omdat ‘oppervlakkig met elkaar omgaan’ los staat van elk persoonlijk verhaal. Onze ervaring en beleving is ‘oppervlakkig’ als het aan de ‘oppervlakte’ van het altijd schone Nu plaatsvindt, zonder wortels in een verhaal-verleden van niet-nu. Wortel-loos, nieuw, neutraal, licht, vrij van verhaal-ballast. Een vredevolle beleving van ‘wat is’ zonder méér. Onze persoonlijkheid draait dan zonder enige frictie op volle toeren in het spel van communicatie en omgang met anderen. We halen het beste uit onszelf, omdat we weten wat het beste in onszelf ís! Je ervaart als vanzelf een vredevolle liefde in ‘oppervlakkig’ samenzijn, zeker als er sattvische stilte overheerst in onze geest.
Natuurlijk is dit juist helemaal niet oppervlakkig in de gebruikelijke zin des woords, maar diep gelukkig makend en zingevend. De kunst is om deze ‘oppervlakkigheid’ te behouden als onze ervaring in het moment ‘zwaar’ wordt, als we op iets worden aangesproken dat voortkomt uit iemands verhaal en dat dan ons eigen nog niet begrepen en achtergelaten verhaal triggert. Of bijvoorbeeld als we vanuit ons Geweten onrecht ervaren (wat iets héél anders is dan dat we vanuit ons verhaal onrecht ervaren). De kunst is om de vredevolle en speelse lichtheid te behouden door een zuiver verhaal-loos waarnemen in Nu. Bijvoorbeeld als iemand ons zijn/haar verhaal wil gaan opdringen als zijnde de werkelijkheid. En ook ouwe koeien dienen te allen tijden in de sloot te blijven, tenzij je onderling besluit ze in vrede te onderzoeken in waarheidsvinding, om ze zodoende definitief in de sloot van het illusoire verleden te begraven.
Telkens als we ‘tot onsZelf’ komen, komen we los van ons verhaal. Ook komen we los van welk verhaal van anderen dan ook. We geloven beide niet meer. We komen in een staat van rust waarin verhalen er niet toe doen. Het is een ‘thuiskomen’. Thuiskomen in een innerlijke staat van neutraal waarnemen waarin veel moois te ervaren is. En dit verhaal-loze Nu biedt altijd vrede, want er is geen oordeel in. Dat ons dit vaak niet ‘lukt’ en we overgeleverd zijn aan gevoelens en gedachten met alle reuring van dien, is geen reden om niet tóch volledig uit te blijven gaan van het advaita-principe, waarin elke tegenstelling kan oplossen door het Zelf te weervinden.
Spirituele actie
Blijf dit dus pogen en blijf dit praktiseren, want het is een permanente oefening in het niet geloven en meegaan in verhalen, en zeker niet in dat van onszelf met al zijn wensen, behoeften, verlangens en de ontelbaar vele willetjes die hieruit ontstaan. Dat kunnen we allemaal gaan opgeven en opdragen. Doe dit dus steeds, elke keer weer, om niet langer te geloven in onwaarheid, om niet langer te geloven in alles wat je kleiner maakt dan het Zelf zélf. Als het Koninkrijk Gods in ons is, zoals Jezus zou hebben gezegd, dan zal dat Koninkrijk in onszelf dus moeten worden veroverd! Of beter: heroverd, door alles wat ons koningschap in de weg staat niet langer te geloven, niet langer te eren, niet langer na te jagen en zeker niet langer te negeren.
Ware spiritualiteit gooit in zekere zin ‘de beuk erin’. Dit zei de wagenmenner Krishna in feite in de Bhagavad Gita: ‘Arjuna, nu de beuk erin! Je hebt jouw levensopdracht te volgen’. Dit houdt in dat we niet langer marchanderen met ‘familieleden’ in onszelf, die de legers vormen om je van je Bestemming af te houden. Gooi die handelaren (marchandeurs met waarheid) de Tempel uit! Werp als Frodo die identificatie-ring terug in het vuur van de vulkaan! Versla als Sint Joris jouw draak! Dat is onze opdracht in het leven, als we eenmaal hebben ingezien dat zowel de materiële wereld er niet toe doet, als dat ons psyche-verhaal, waardoor we vaak ‘nat’ gaan, er niet toe doet. Als we inzien dat nog maar één ding er wérkelijk toe doet, voor jou, voor mij, voor iedereen: MijZelf Zijn, zonder meer, in volle zelfexpressie en bloei.
.