Essentie en Persoonlijkheid
Ziel
Met hart en ziel, met ziel en zaligheid, je zielsbestemming, zielsgelukkig zijn… Zomaar wat uitdrukkingen waarin onze ziel wordt genoemd. Maar wat is onze ziel eigenlijk?
Kennelijk achten we onze ziel heel hoog en benoemen we er iets mee dat diep in ons aanwezig is. Of we religieus of spiritueel zijn of niet, we noemen het altijd met respect en met een gevoel van waarheid. Niemand ontkent het bezit van een ziel. Zelfs de meest verstokte scepticus zal niet graag van zichzelf zeggen dat hij zielloos is.
Kennelijk is de ziel datgene waarvan we min of meer aannemen dat we dat werkelijk zijn, ergens diep van binnen, kennelijk verborgen achter iets dat we niet werkelijk zijn.
P.D. Ouspensky had het nooit over ziel. Hij sprak van essentie: over dat we meer vanuit onze essentie zouden moeten leven en dat onze persoonlijkheid hieraan dienstbaar zou moeten zijn. En altijd sprak hij over persoonlijkheid en nooit over ego.
Persoonlijkheid en ego
Wat verstaan we onder persoonlijkheid?
Persoonlijkheid is een prima woord voor datgene wat we verworven hebben en geworden zijn tijdens ons leven. Daar valt veel onder, zoals taal, culturele eigenschappen, en alles wat we hebben geleerd. Het woord persoon komt van het Latijnse woord persona, dat masker betekent. Met dit masker, deze persoonlijkheid met al zijn verworvenheden, treden we de wereld tegemoet, handelen we en drukken we ons uit. Een prachtig en volledig onmisbaar instrument om in ons leven ‘er te zijn’. Alles in onze persoonlijkheid is verworven. Niets ervan is bij geboorte (of beter: conceptie) meegekregen.
Er wordt veel over ego gesproken. De term ego is echter modieus en wordt als ongunstig ervaren omdat men doelt op haar eigenschappen van onnatuurlijke hechting. Velen hebben het idee dat het ego op de een of andere manier bestreden dient te worden, alsof het verderfelijk zou zijn. Het ego is goedbeschouwd slechts onze persoonlijkheid die zich overal mee identificeert. Zo ontstaan innerlijke houdingen, opvattingen, meningen, conditioneringen en pijnervaringen, die alle tot uitdrukking komen in ons handelen. Het ego bestaat alleen door onbewustheid van deze identificaties. Identificatie is het innerlijke proces dat maakt dat je iets tot je identiteit maakt, iets wat je identiteit onmogelijk kan zijn. Toch is er niets dat ‘zomaar’ bestaat of niet zou mogen bestaan. Alles dat bestaat, al is het nog zo imaginair, heeft een oorzaak en dus een reden van bestaan, al is het maar om er van te leren.
Het ego (een containerbegrip wat ik betekent) is niet ‘één ik’ maar een verzameling van ikjes die het beurtelings voor het zeggen hebben. Ons ego heeft daarom geen duurzame ik en wil, omdat het een pluriforme verzameling van belangen, opvattingen en ideeën is. Deze ikjes bestaan dankzij onze identificatie met van alles en nog wat. Ze kennen elkaar merendeels niet. Ze raken niet in conflict met elkaar omdat ze worden gescheiden door mentale buffers. Valt er een buffer even weg door een bepaalde situatie, dan is er onmiddellijk onbalans, verwarring of schaamte. Begrijpelijk is dan ook dat men een geest, die bestaat uit een verzameling veranderlijke ikjes, op heldere momenten ziet als een ongewenste situatie. Begrijpelijk is dan ook dat men de waarde en het belang van de Essentie / Ziel gaat benadrukken, die zich achter de persoonlijkheid en het uit identificaties bestaande ego bevindt.
Het is belangrijk om te beseffen dat we ons ‘eenvoudig’ van ons ego kunnen ontdoen, door ons niet langer met dingen te identificeren. Dit zal echter niet betekenen dat we gelijk ook zonder persoonlijkheid door het leven gaan. Onze persoonlijkheid maakt ons ook tot het individu dat onze familie en vrienden kennen. Er is geen tweede persoon van jou. Je bent volstrekt uniek. En dat kan prima ego-loos zijn. Dan is onze persoonlijkheid in eenheid: ‘individu’, wat onverdeeld betekent. Het in onbewustheid ontstane ego houdt ons ‘dividu’, ofwel innerlijk verdeeld.
Essentie en ziel
Onze geïndividueerde essentie, ofwel onze ziel, is dat wat in ons is aangeboren. Geen enkele eigenschap die we in ons leven hebben verworven, behoort ertoe. Het is onze eigen individuele hoedanigheid of blauwdruk die we bij onze geboorte (conceptie) meekregen. Onze ziel, hier verder essentie genoemd, heeft vastgelegde hoedanigheden die mijzelf kenmerken. Je zou het ook onze aard of natuur kunnen noemen.
Een voorbeeld: talenten. Ons vermogen ergens goed (of zelf meesterlijk) in te zijn. We hebben voor onze talenten in ons (huidige) leven niets hoeven doen om ze te bezitten. We kregen onze talenten mee. We kunnen overigens aan onze talenten geen grammetje toevoegen tijdens ons leven. Ook kunnen we talent bezitten en het niet opmerken omdat het niet wordt aangesproken; overigens zonder dat het verdwijnt als we het niet gebruiken. Onze geestelijke mogelijkheden en talenten hebben we meegekregen en behoren tot onze geïndividueerde essentie.
Een ander voorbeeld: beperkingen / begrenzingen. Ergens niet goed in zijn doordat onze aangeboren geest het niet toelaat. Of: aangeboren talenten kennen ook vaststaande begrenzingen. Hieraan valt weinig te veranderen. Als iemand bijvoorbeeld wordt geboren met de eigenschap die de medische wereld als autistisch labelt, zijn er mogelijk bepaalde beperkingen op het gebied van sociale omgang die alleen met veel persoonlijkheidstraining te verzachten zijn. Daarentegen kunnen er op ander geestelijk gebied enorme competenties zijn maar die weinig anderen zijn gegeven. Ander voorbeeld: goed kunnen voetballen kan het talent van iemand zijn, maar de begrenzing ervan kan zijn, dat ie toch nooit het nationaal elftal haalt.
Onze geestelijke beperkingen, begrenzingen en geaardheden hebben we meegekregen en behoren tot onze geïndividueerde essentie.
Nog een voorbeeld: karakter. Ook dit kregen we mee en kunnen we niet snel veranderen. Het is een gegevenheid – het is ons dus gegeven – die niet uit zichzelf verandert, maar wel meer is te beïnvloeden dan aangeboren talenten en beperkingen / begrenzingen. Het kan – door ons bewustzijn en middels het instrument van onze persoonlijkheid – worden beteugeld of geoptimaliseerd en zo getransformeerd worden. Door transformaties wordt ons karakter meer en meer transparant en wordt onze geïndividueerde essentie steeds meer gezuiverd.
De geïndividueerde essentie is onze eigen individuele entiteit en we voelen deze, juist doordat ze redelijk stabiel is, als ons werkelijke ‘ik’. We voelen het als ons waardevolste innerlijke zijns-bezit. Toch kan zij sterk op de achtergrond raken door de in ons leven opgebouwde persoonlijkheid en zo inboeten aan invloed en zijns-gevoel. Onze persoonlijkheid (met opgebouwd ego) lijkt het qua zeggenschap over te nemen. Dit komt door het opdoen van allerlei mentale misvattingen en verstoringen die vaak al in de eerste levensjaren een aanvang nemen door slechte opvoeding en vele niet bewuste invloeden. Geest-belastende invloeden die tot innerlijke overtuigingen en conditioneringen worden en die vaak in strijd zijn met onze veel zuiverder essentie.
Onze persoonlijkheid kan zoveel ruimte gaan innemen dat onze essentie steeds minder waarneembaar is voor onszelf (en voor anderen) en wordt vergeten. De persoonlijkheid is dan zo dominant dat de waardevolle essentie is ‘ingepakt’. Je kunt ook zeggen ‘in-gewikkeld’. Zo worden we steeds ingewikkelder en minder één-voudig en raken we van ons innerlijke weten en voelen af. Daarom zullen we ons innerlijk moeten ontwikkelen door ons te ontdoen van al die ‘wikkels’, om zo onze eigen essentie weer te kunnen ervaren en te kunnen volgen. Dan volgen we waar we ‘voor bedoeld’ zijn. Het begrip ‘ontdoen’ zegt ons letterlijk dat we iets niet moeten doen en iets zullen moeten laten. Wat we moeten laten is maar één ding: identificatie in onbewustheid.
Een verkeerd overwicht
Het is dus niet verwonderlijk dat de persoonlijkheid vaak als beperkend wordt ervaren omdat het wordt verward met het begrip ego. Ook wordt het ego vaak overschat doordat niet wordt ingezien dat ze slechts bestaat uit een pluriforme groep verworvenheden waar we ons mee identificeren, waar we dus ik tegen zeggen en dat dan soms zelfs wordt verheerlijkt. Het afwijzen of verheerlijken gebeurt natuurlijk ook weer door ego-ikjes, soms zelfs afwisselend binnen een persoon.
Echter, zonder onze verworven persoonlijkheid kunnen we niet leven, kunnen we niets ‘doen’, ons niet manifesteren. Het is ons magnifieke geestelijke instrument dat veel voor ons mogelijk maakt. Ook diepe expressie van onszelf. Aangeboren talent voor muziek wordt bijvoorbeeld pas zichtbaar in een door studie verworven speeltechniek op piano of ander instrument. Onze persoonlijkheid is dus uiterst dienstbaar aan ons wezen, of zou dat moeten zijn: dienstbaar aan onze essentie (ziel). Zou onze persoonlijkheid zich gaan identificeren met ons talent en onze speelvaardigheid, dan creëert het dus ego. Dat zie je regelmatig gebeuren bij jonge musici: hun liefde en talent voor muziek slaat opeens om in een wens naar beroemdheid. Onze persoonlijkheid die haar dienstbaarheid aan onze essentie is ’vergeten’, en haar gaat overheersen en volledig voor zichzelf de dienst gaat uitmaken, is als een butler die de tent heeft overgenomen en zijn werkgever heeft opgesloten.
Maar wat maakt dan dat onze persoonlijkheid gaat overheersen?
Hier wat voorbeelden waar we uitgebreid op terugkomen: identificatie met dingen die we niet zijn, met gevoelens en sentimenten, met zucht naar status, macht en geld, met de functie de we bekleden, met ons gender, met trends, hausses en religies. Ook het afwijzen van ‘dat wat is’ en ‘wat nodig is’, zelfbevrediging en verslaving en het in stand houden van leugens en pretenties komen voort uit identificatie. Al deze ‘wikkels’ maken dat we ons onszelf niet meer herinneren, dat we onze essentie niet volgen (of zelfs kennen) en dat we merendeels in een soort slaap of roes verkeren, wat we wakende slaap noemen. Het maakt dat we vergeten zijn wat we ooit wél wisten en wat in ons geweten nog steeds wordt gekend. Het maakt ons in zekere zin gewetenloos…
Even Één
Afgescheiden zijn van onze eigen essentie (ziel) maakt dat we ons afgescheiden voelen van anderen. Maar hebben we een moment van volledige waarneming, van zelfherinnering in zelfbewustzijn, dan hebben we een eenheidservaring en ervaren we even wie we werkelijk zijn. Dit doet dan ook onmiddellijk het besef en gevoel van verbinding met anderen en al het ‘andere’ opkomen. Op het moment dat we ons onszelf herinneren, dat wil zeggen dat we onze situatie voelend waarnemen met inbegrip van onszelf en onze huidige innerlijke staat, wordt onze wereld veel groter en valt al het waargenomene er als vanzelf binnen. In deze wakkere staat merken we veel meer op. We voelen meer aan. We identificeren ons dan niet met een idee over de situatie. We voelen die zekere liefdevolle verbinding tussen alles. We liegen niet langer en pretenties vallen weg. We handelen naar wat de situatie van ons vraagt. We zijn niet zelfzuchtig maar dienstbaar aan ‘wat is’.
Op zulke (vaak maar kortdurende) momenten is alles precies zoals het moet zijn. We zijn dan minder geneigd dingen te willen of te eisen voor onszelf, of aan anderen. We herkennen anderen als even belangrijk en die mooie door de Maya’s gebruikte begroeting “Ik ben een andere jij” (In Lak’ech Ala K’in) voelen we dan goed aan. Dan valt er een hoop chronisch, geconditioneerd en voor waar aangenomen twee-heid weg. Dan zien we even een mogelijke horizon van één-heid, van niet-twee, van non-dualiteit (A-dvaita). Dan ervaren we mogelijk zelfs een moment van ‘ik ben’ zonder dat daaraan iets hoeft te worden toegevoegd. Dat is nou de bestemming van onze essentie, dat is nou essentieel!