Ego en persoonlijkheid
Hoe zit het met ego en persoonlijkheid?
We zullen toch telkens weer onderscheid moeten maken tussen ons ego, dat vaak het ‘valse ik’ wordt genoemd, en onze persoonlijkheid. Graag wil ik erop wijzen dat we zo snel mogelijk af moeten van het idee dat ego en persoonlijkheid een en hetzelfde zouden zijn. Van ons ego kunnen we afscheid nemen, van onze persoonlijkheid niet.
Ons ego is ‘vals’, of beter: het is een innerlijke houding en zelfbeeld die voortkomen uit illusies en die het gevolg zijn van een cluster van identificaties die in onbewustheid ontstaan en zich in onbewustheid kunnen handhaven. Het ego ontstaat dus uit de hechting aan al die dingen die ons een identiteit zouden geven, die onze identiteit zouden maken en bepalen. Door die vele verworven hechtingen aan ideeën omtrent ‘mijzelf’ dekt het onze ware essentie af. Ons zelfbeeld bestaat uit hechtingen, opvattingen, gewoontes en ideeën over onszelf als ‘persoon’. Dit zelfbeeld bepaalt onze houding ten opzichte van de wereld om ons heen. Deze innerlijke houding is geestelijk zeer beperkend, houdt door de jaren heen de onbewustheid steeds hardnekkiger in stand en kan op een gegeven moment ook schadelijk worden voor onszelf en de wereld om ons heen.
Onze persoonlijkheid is vanaf geboorte volledig verworven en kenmerkt onze individuele hoedanigheid in ons leven. Zowel onze aangeboren essentie als onze verworven persoonlijkheid doen ons van elk ander individu verschillen. We vinden op aarde geen tweede van onszelf als individu. Zo herkennen we elkaar als ‘verschillend’ van elkaar. Onze persoonlijkheid is verworven door alles wat we hebben aangeleerd, en wel binnen de mogelijkheden die onze individuele essentie toeliet. Die mogelijkheden worden bepaald door onze talenten enerzijds en onze beperkingen of begrenzingen anderzijds. Onze aangeboren geïndividueerde essentie bepaalt dus in hoge mate de vorm en inhoud van onze persoonlijkheid. In onze geïndividueerde essentie liggen onze talenten en beperkingen/begrenzingen vastgelegd, dus bijvoorbeeld ook onze potentie om te kunnen leren en een ‘persoonlijkheid’ te worden, en als ‘aard’ ook onze sterkste karaktertrekken.
Het ego zouden we ‘vals’ kunnen noemen omdat het een onware voorstelling van zaken is omtrent ‘mijzelf’, die door ons in onbewustheid in stand wordt gehouden. Het is ons zelfbeeld waarvan we denken dat het onze identiteit is, waardoor we de werkelijkheid over onszelf en onze omgeving niet goed waarnemen.
Onze persoonlijkheid is onze individueel aangeleerde hoedanigheid (we zijn het niet) om ons in dit leven uit te drukken. Zou er nog een cabaretier, een dichter, een politicus, een bakker, een schrijver, een genezer, een kunstenaar of zelfs een goeroe bestaan, zonder persoonlijkheid? On-mo-ge-lijk!
Wat behoort er dan tot die door ons in dit leven verworven persoonlijkheid?
al onze culturele eigenschappen (bijvoorbeeld: ons Nederlander-zijn)
onze taal en taalgebruik
onze humor en manier van doen en uitdrukken, onze non-verbale uitstraling
ons aangeleerde (beroeps) vaardigheden en kennis
onze functie in familie, werk en andere sociale situaties
alle verworvenheden in dit leven, om ‘mijzelf als individu’ te kunnen zijn.
Wat behoort niet tot onze persoonlijkheid maar tot onze essentie?
al onze aangeboren geestelijke eigenschappen en geaardheden, want die behoren tot onze individuele (geïndividueerde) essentie (onze individuele ‘blauwdruk’ bij conceptie/geboorte)
onze aangeboren talenten
onze aangeboren geestelijke beperkingen en begrenzingen
Alle gegevenheden van onze geïndividueerde essentie behoren dus niet tot onze persoonlijkheid. Onze individuele essentie bepaalt de ‘speelruimte’ waarmee we ter wereld kwamen in dit lichaam, in dit mensenleven. Onze persoonlijkheid, wij als persoon dus, wordt bepaald door ons palet van mogelijkheden waardoor we in de wereld gekend worden en we ons in de wereld kunnen uitdrukken. Al onze zelfexpressie vindt dankzij onze persoonlijkheid plaats. Zo is de mens voor een groot deel als individu bepaald in dit leven.
Identificatie creëert ego
Het ego is een opeenstapeling van identificaties met eigenschappen, ideeën, gevoelens, conditioneringen, neigingen, bezit e.d.. Het zijn vormen van vereenzelviging met ons lichaam, onze functie, onze mind en onze theorieën, onze gevoelswereld, en alles waar we ‘dit ben ik’ tegen zeggen. En dat is een heleboel bij elkaar. Als we in onbewustheid en onwetendheid tegen van alles en nog wat “dit ben ik” zeggen, spreken we van identificatie (identificeren = tot onze identiteit maken).
Zodra we in onbewustheid ons ‘Ik Ben’ koppelen aan iets wat we in wezen niet zijn, creëren we een stukje ego.
Voorbeelden:
Als ik werkelijk geloof dat ik muzikant bén, identificeer ik mij hiermee en heb ik een muzikanten-ego geschapen.
Als ik werkelijk denk dat ik leraar ben, heb ik een leraar-ego geschapen en zou ik mij kunnen gaan onderscheiden van anderen (die dat niet zouden zijn) en me wellicht beter kunnen gaan inschatten dan anderen.
Als ik werkelijk denk dat ik een lelijk lichaam of gezicht heb, heb ik een lelijkheids-ego geschapen en zal ik mij voor mijn fysieke verschijning schamen of operaties laten uitvoeren. Voor een schoonheids-ego geldt natuurlijk hetzelfde, al ga ik daarmee dan juist de boer op.
Als ik mij identificeer met een geweldige torso, zal ik hele dagen in de sportschool willen doorbrengen om die ook te verkrijgen / behouden.
Als ik mij identificeer met mijn mooie auto doet elk krasje mij zeer!
Als ik mij als man identificeer met mijn geslacht of mijn viriliteit, loop ik dat achterna en gedraag me wellicht als womanizer of nog erger. Als ik mij als vrouw identificeer met mijn ‘rondingen’ of met een uiterlijkheid-trend, heb ik een vergelijkbaar ego-‘probleem’.
Als ik mij identificeer met een bepaald spiritueel gedachtegoed, voel ik mij mogelijk ‘verlicht’ en heb ik een spiritueel ego geschapen.
Als ik mij identificeer met mijn geestelijke vermogens zou ik mijzelf als slim of dom kunnen gaan beoordelen.
De identificatieclusters in onze geest, en dit kunnen verschillende clusters van hechtingen naast elkaar zijn, scheppen dus ons ego. Want we zeggen: ‘ik ben dit, en dat, en dat, en dit, en dat…’. Maar dat kunnen we onmogelijk zijn omdat we in wezen niet kunnen zijn wat we kunnen waarnemen. We zijn Dat wat waarneemt.
Alleen door onbewustheid en onwetendheid over dit grote uit identificaties bestaande ‘verhaal’ in en over onszelf, blijft het bestaan, en wel als ego, als imaginaire ‘ik’. We geloven er in omdat ons nooit in onze opvoeding werd verteld hoe illusionair en onjuist dit identificeren is; hoe groot deze door onszelf zelf in stand gehouden leugen is. Een onware collectie ‘ikken’ die we zouden kunnen achterlaten. Ze zijn allen voortgekomen uit onnatuurlijke hechting.
Zodra we in zelfherinnering stoppen met ons in onbewustheid te identificeren, d.w.z. dat we: a) het telkens opmerken, b) het herwaarderen en er dus niet meer in geloven, en c) dit volledig gaan achterlaten in werkelijk bewust gewaarzijn, is het resultaat: géén ego meer! Ego-loosheid!
Is dat niet prachtig?!
Een persoonlijkheid houden we natuurlijk wel. Daaraan zal iedereen ons kunnen herkennen als… (vul je naam in), en wel in alles wat je zegt, doet en laat. Onze persoonlijkheid hebben we in ons leven verworven en bestaat zoals gezegd uit vele aangeleerde gegevenheden zoals taal, cultuur, mores, vaardigheden, manier van doen, waarden en normen, enzovoort. Zonder dat kunnen we niet omgaan in de ons omringende sociale wereld die voor een groot deel ook bepaald is. Onze persoonlijkheid gebruiken we om ons (uniek) uit te drukken als ‘mijzelf in de wereld’ en om al onze rollen te spelen die in ons leven van ons worden gevraagd. Is onze persoonlijkheid zuiver, dan zal ze niet geïdentificeerd zijn en geen ego vormen. Dan leven we in de wereld, maar zijn niet langer van de wereld.
Dit alles geldt (hoogstwaarschijnlijk en naar wat kenbaar is) alleen voor de mens als levenssoort, een microscopisch klein ‘verschijnsel’ in het universum! Dit beseffen zal ons mens-centrisme, ofwel antropocentrisme als kleuring (als bekrompen perceptie) van de werkelijkheid, kunnen voorkomen.
Fictief voorbeeld over essentie, persoonlijkheid en ego:
Jij hebt bij geboorte een eeneiige tweelingbroer (of zus; ik houd het in dit voorbeeld even in de manlijke vorm) die wordt overgeplaatst naar het Andesgebergte.
Als jullie elkaar op 30-jarige leeftijd voor het eerst ontmoeten, herkennen jullie elkaar alleen maar van gezichtsgelijkenis. Verder is álles in jullie persoonlijkheid anders. Want de persoonlijkheid is ontstaan door onze verworvenheden (taal, cultuur, ontwikkeling, normen en waarden) gedurende ons leven.
Jullie geïndividueerde essentie (alles wat is aangeboren zoals talenten en beperkingen) zal mogelijk voor een groot deel overeenkomen (waar ik in dit voorbeeld van uitga, want ook deze kan zeer verschillend zijn in eeneiige tweelingen). Die twee individueel meegekregen essenties laten zich niet makkelijk veranderen, ook al bevinden ze zich in twee geheel verschillende culturen.
Het ego van jullie beide zal ook geheel verschillend zijn, omdat in verschillende culturen en door verschillende opvoedingen zeer verschillende identificatie-clusters ontstaan. Jij zal je wellicht identificeren met je opgedane vaardigheden (bijvoorbeeld met kennis van spiritualiteit en de coaching daarvan) en jouw verre broer met zijn opgedane vaardigheden (bijvoorbeeld met de kennis van paarden-fluisteren en paardenmennen en trainen).
Jullie zouden elkaar dus geheel niet ‘kennen’ door de verschillend ontstane persoonlijkheden, maar elkaar wel vrij snel kunnen hérkennen in jullie overeenkomsten in jullie geïndividueerde essentie. De overeenkomsten in jullie essentie (al zal deze dus binnen een eeneiige tweeling behoorlijk kunnen verschillen) kan ertoe leiden dat jullie, ondanks opgegroeid in een totaal verschillende cultuur, je voelden aangetrokken tot hetzelfde soort werk, hetzelfde soort benaderen van levenswaarden en de invulling daarvan: jullie kunnen dezelfde soort affiniteiten en aanleg hebben: een aantrekking tot hogere kennis en tot trainen/onderwijzen.
Jullie ego’s, die bestaan uit clusters van identificaties, zullen echter zeer van elkaar verschillen, want jij identificeert je niet met een goed paardentrainer te zijn, en hij identificeert zich niet met enig gevorderd goeroe-schap.
Zie toch ook de essentie-overeenkomsten tussen deze volkomen fictieve maar toch waarschijnlijke voorbeelden van affiniteit en werk van de beide uit elkaar gehaalde tweelingbroers: dierentrainer en mensentrainer. Twee geïndividueerde mens-essenties zochten, vonden en werden uiteindelijk werkzaam in dezelfde ‘hoek’.