Soms heb ik van die momenten: ik kan niet goed aanwezig zijn, ik voel me niet alert, m’n ‘kop’ werkt niet goed, en mijn humeur wordt er dan niet beter op. Herkenbaar niet? Wat is er dan aan de hand? Waarom functioneer ik niet naar behoren terwijl ik me toch niet ziek voel of de avond ervoor te veel heb ingenomen? Het heeft alles te maken met mijn ‘awareness’, met het waarnemen van ‘wat is’ op dat moment. Ik neem niet goed waar. Mijn blikveld is niet ‘breed’. Mijn geest lijkt versluierd, verstrooid, duf. Ik voel me ‘zwaar’. Interne consideratie ligt op de loer…
Dit zijn dan nog de uitzonderingen die ik zelf goed opmerk. Maar als ik mijn innerlijke staat goed beschouw, zie ik dat ik eigenlijk veel vaker niet echt aanwezig ben. Veel vaker dan me lief is, heb ik niet volledig aandacht voor mijn omgeving en verkeer ik in een soort wakende slaap. In een staat van doen en laten die behoorlijk mechanisch is. En hierdoor merk ik heel veel dingen niet op. Ik zie bijvoorbeeld mijn medemens niet echt, maar een beeld van die mens die zich in mijn hoofd heeft gevormd. Er is een goeie term voor deze staat van geest: Ik zit ‘dicht’!
Naar binnen
Op dit soort momenten is het belangrijk in mijzelf waar te gaan nemen. Ik moeten even ‘naar binnen’. Is hier misschien een gevoel dat opspeelt maar door mij wordt genegeerd? Zou ik daar dan niet beter even wat tijd aan besteden? Een gevoel negeren kost energie. En het kost ons headroom in ons dagelijks werk, of beter gezegd: heartroom. Het beperkt bewuste speelruimte. Het gevoel eist namelijk aandacht op en als het dit niet krijgt, gaat het onder de tafel meespelen in alles wat we doen. Er moet dus innerlijk licht van Bewustzijn op komen te vallen zodat we de mentale obstructie die ons verwart of duf maakt, en die vaak is veroorzaakt door een niet bewust waargenomen gevoel, kan oplossen zoals schaduw oplost als het zonnetje erop schijnt.
Hebben we het verwarring veroorzakende gevoel in de picture, dan voelen we het zonder er iets mee te willen doen, zonder erin te bewegen. Dus zonder mening erover, zonder ‘doen’, zonder verklaring ervoor, zonder verwachting en zonder er mentaal mee aan de haal te gaan. Wellicht komt er dan op enig moment een associatie in ons op. Er wordt ons iets ingefluisterd. Een beeld of herinnering die ons gevoel haar energie geeft om op te spelen. Het is belangrijk om die opkomende associatie aandacht te geven. Wat vertelt die ons? Is het iets ouds? Of is het een iets recents waaraan we geen aandacht wilden schenken, iets wat we negeerden, of zelfs in het geheel niet opmerkten?
We kunnen dit gevoel, al voelend in volledige aandacht als het ware uit laten rollen in de waarneming van wat het met ons doet. Er ontstaat begrip voor het gevoel. Aversie of weerstand tegen dit gevoel verandert in dankbaarheid, omdat het ons iets te zeggen had. Het vertelde iets belangrijks in het kader van ons innerlijk vrij worden. Belangrijk deel van dit proces is dan om de oorzakelijkheden op te geven en op te dragen, zodra ze voor ons helder worden.
Naar buiten
Dit gedaan hebbende kunnen we terugkeren met onze aandacht naar buiten. Alles om ons heen waarnemend komen we weer in het actuele om ons heen en zien en voelen wat daar allemaal is en plaatsvindt. Deze omslag kan goed gepaard gaan met wat lichamelijke bewegingen zoals uitrekken, geeuwen, stretchbewegingen, enzovoort. We keren terug in zelfherinnering. We integreren de aandacht die naar buiten gaat met die die naar binnen gaat. Zo valt buiten-en-binnen-ons gelijktijdig in onze waarneming. We zijn dan aanwezig met een schoner zelfbewustzijn, voor zolang als het duurt. Op die momenten zijn we waar we ons ook bevinden ziend, voelend en handelend in een waarneming van onszelf.
Er is dan in mij inmiddels veel veranderd: ik neem veel beter waar; ik merk veel meer op. Mijn geest is vrij en krijgt de juiste focus. Mijn subtiele zintuigen werken weer. Ik voel me licht en voel ook de anderen om mij heen aan. Extern considereren wordt eenvoudig. Er is een goeie term voor deze staat van geest: Ik sta ‘open’! Niet alleen is mijn aandacht open, ook mijn hart staat open; en als mijn hart openstaat, ben voel ik meer liefde voor ‘wat is’.
We gaan door het leven met een soort knipperlicht-bewustzijn: aan/uit, open/dicht, bewust/onbewust, gewaar/niet-gewaar, en de bewuste aan-momenten zullen frequenter en langduriger kunnen worden naarmate we meer in zelfherinnering verblijven!
Dus vraag je af: Sta ik open? Of zit ik dicht?
“Open of dicht”: dát is de vraag die we ons telkens weer zullen moeten stellen. “To be or not to be”… that’s the question, indeed! Zo heeft Shakespeare dat bedoeld.
Begeef je eens onder de mensen, daar waar het druk is. Maakt niet uit waar. In een drukke supermarkt, op een vol perron, in een winkelstraat. Een plek waar mensen wachten is hiervoor zeer geschikt.
Wees in zelfherinnering en dus volledig gewaar van de situatie én van je eigen innerlijk in de situatie. Kijk naar de mensen om je heen. Niet opvallend maar in bescheidenheid. Kijk naar ieders ogen. Merk dan op of de mens achter die ogen openstaat of dichtzit. Dat is namelijk goed te zien! Zijn de ogen omfloerst of mat of starend? Of zijn ze helder, alert en waarnemend? Is men in verbinding met zijn omgeving, of is men er innerlijk van afgescheiden?
Je zult ervaren dat veel mensen helaas dichtzitten. Ze zijn of in gedachten en handelend op de automatische piloot, en dan neemt men niet echt goed waar: slechts dat wat voor hun neus ligt in hun handeling; of men is in zekere zin luidruchtig aanwezig, zoals jongeren dat in de openbare ruimte vaak zijn. Beide duiden op wakende slaap en op identificatie met het een of ander. Wakkerheid is zeldzaam!
Een heel enkele keer ontmoet je wakkere ogen. En opmerkelijk is dan dat je gelijk een soort verbinding voelt met die persoon; een herkenning. Vluchtig weliswaar, maar toch. Een wederzijdse stille glimlach is dan niet ondenkbaar en eigenlijk ook vanzelfsprekend: je ontmoet een andere wakkere ‘jij’ (In lak’ech ala k’in).
“To be or not to be”
Soms heb ik van die momenten: ik kan niet goed aanwezig zijn, ik voel me niet alert, m’n ‘kop’ werkt niet goed, en mijn humeur wordt er dan niet beter op. Herkenbaar niet?
Wat is er dan aan de hand? Waarom functioneer ik niet naar behoren terwijl ik me toch niet ziek voel of de avond ervoor te veel heb ingenomen? Het heeft alles te maken met mijn ‘awareness’, met het waarnemen van ‘wat is’ op dat moment. Ik neem niet goed waar. Mijn blikveld is niet ‘breed’. Mijn geest lijkt versluierd, verstrooid, duf. Ik voel me ‘zwaar’. Interne consideratie ligt op de loer…
Dit zijn dan nog de uitzonderingen die ik zelf goed opmerk. Maar als ik mijn innerlijke staat goed beschouw, zie ik dat ik eigenlijk veel vaker niet echt aanwezig ben. Veel vaker dan me lief is, heb ik niet volledig aandacht voor mijn omgeving en verkeer ik in een soort wakende slaap. In een staat van doen en laten die behoorlijk mechanisch is. En hierdoor merk ik heel veel dingen niet op. Ik zie bijvoorbeeld mijn medemens niet echt, maar een beeld van die mens die zich in mijn hoofd heeft gevormd.
Er is een goeie term voor deze staat van geest: Ik zit ‘dicht’!
Naar binnen
Op dit soort momenten is het belangrijk in mijzelf waar te gaan nemen. Ik moeten even ‘naar binnen’. Is hier misschien een gevoel dat opspeelt maar door mij wordt genegeerd? Zou ik daar dan niet beter even wat tijd aan besteden?
Een gevoel negeren kost energie. En het kost ons headroom in ons dagelijks werk, of beter gezegd: heartroom. Het beperkt bewuste speelruimte. Het gevoel eist namelijk aandacht op en als het dit niet krijgt, gaat het onder de tafel meespelen in alles wat we doen. Er moet dus innerlijk licht van Bewustzijn op komen te vallen zodat we de mentale obstructie die ons verwart of duf maakt, en die vaak is veroorzaakt door een niet bewust waargenomen gevoel, kan oplossen zoals schaduw oplost als het zonnetje erop schijnt.
Hebben we het verwarring veroorzakende gevoel in de picture, dan voelen we het zonder er iets mee te willen doen, zonder erin te bewegen. Dus zonder mening erover, zonder ‘doen’, zonder verklaring ervoor, zonder verwachting en zonder er mentaal mee aan de haal te gaan.
Wellicht komt er dan op enig moment een associatie in ons op. Er wordt ons iets ingefluisterd. Een beeld of herinnering die ons gevoel haar energie geeft om op te spelen. Het is belangrijk om die opkomende associatie aandacht te geven. Wat vertelt die ons? Is het iets ouds? Of is het een iets recents waaraan we geen aandacht wilden schenken, iets wat we negeerden, of zelfs in het geheel niet opmerkten?
We kunnen dit gevoel, al voelend in volledige aandacht als het ware uit laten rollen in de waarneming van wat het met ons doet. Er ontstaat begrip voor het gevoel. Aversie of weerstand tegen dit gevoel verandert in dankbaarheid, omdat het ons iets te zeggen had. Het vertelde iets belangrijks in het kader van ons innerlijk vrij worden.
Belangrijk deel van dit proces is dan om de oorzakelijkheden op te geven en op te dragen, zodra ze voor ons helder worden.
Naar buiten
Dit gedaan hebbende kunnen we terugkeren met onze aandacht naar buiten. Alles om ons heen waarnemend komen we weer in het actuele om ons heen en zien en voelen wat daar allemaal is en plaatsvindt. Deze omslag kan goed gepaard gaan met wat lichamelijke bewegingen zoals uitrekken, geeuwen, stretchbewegingen, enzovoort.
We keren terug in zelfherinnering. We integreren de aandacht die naar buiten gaat met die die naar binnen gaat. Zo valt buiten-en-binnen-ons gelijktijdig in onze waarneming. We zijn dan aanwezig met een schoner zelfbewustzijn, voor zolang als het duurt. Op die momenten zijn we waar we ons ook bevinden ziend, voelend en handelend in een waarneming van onszelf.
Er is dan in mij inmiddels veel veranderd: ik neem veel beter waar; ik merk veel meer op. Mijn geest is vrij en krijgt de juiste focus. Mijn subtiele zintuigen werken weer. Ik voel me licht en voel ook de anderen om mij heen aan. Extern considereren wordt eenvoudig.
Er is een goeie term voor deze staat van geest: Ik sta ‘open’!
Niet alleen is mijn aandacht open, ook mijn hart staat open; en als mijn hart openstaat, ben voel ik meer liefde voor ‘wat is’.
We gaan door het leven met een soort knipperlicht-bewustzijn: aan/uit, open/dicht, bewust/onbewust, gewaar/niet-gewaar, en de bewuste aan-momenten zullen frequenter en langduriger kunnen worden naarmate we meer in zelfherinnering verblijven!
Dus vraag je af: Sta ik open? Of zit ik dicht?
“Open of dicht”: dát is de vraag die we ons telkens weer zullen moeten stellen.
“To be or not to be”… that’s the question, indeed! Zo heeft Shakespeare dat bedoeld.
Begeef je eens onder de mensen, daar waar het druk is. Maakt niet uit waar. In een drukke supermarkt, op een vol perron, in een winkelstraat. Een plek waar mensen wachten is hiervoor zeer geschikt.
Wees in zelfherinnering en dus volledig gewaar van de situatie én van je eigen innerlijk in de situatie. Kijk naar de mensen om je heen. Niet opvallend maar in bescheidenheid. Kijk naar ieders ogen. Merk dan op of de mens achter die ogen openstaat of dichtzit. Dat is namelijk goed te zien! Zijn de ogen omfloerst of mat of starend? Of zijn ze helder, alert en waarnemend? Is men in verbinding met zijn omgeving, of is men er innerlijk van afgescheiden?
Je zult ervaren dat veel mensen helaas dichtzitten. Ze zijn of in gedachten en handelend op de automatische piloot, en dan neemt men niet echt goed waar: slechts dat wat voor hun neus ligt in hun handeling; of men is in zekere zin luidruchtig aanwezig, zoals jongeren dat in de openbare ruimte vaak zijn.
Beide duiden op wakende slaap en op identificatie met het een of ander. Wakkerheid is zeldzaam!
Een heel enkele keer ontmoet je wakkere ogen. En opmerkelijk is dan dat je gelijk een soort verbinding voelt met die persoon; een herkenning. Vluchtig weliswaar, maar toch. Een wederzijdse stille glimlach is dan niet ondenkbaar en eigenlijk ook vanzelfsprekend: je ontmoet een andere wakkere ‘jij’ (In lak’ech ala k’in).
© Michiel Koperdraat