Rijkdom voor welzijn
Er zijn drie soorten rijkdom:
- Causale rijkdom: je hebt veel en/of groot talent meegekregen en je ervaart weinig beperkingen
- Subtiele rijkdom: je hebt een groot en intuïtief gevoel en een intelligent denkvermogen ontwikkeld
- Fysieke rijkdom: je bezit een gezond lichaam en je hebt veel ‘waardevolle’ materie verworven
Wie zich innerlijk (verder) wil ontwikkelen zal deze rijkdommen hiervoor inzetten.
In onbewustheid worden rijkdommen vaak ingezet voor dingen die onbewustheid vergroten, en daarmee ook de mogelijkheid van / kans op het ervaren van lijden.
In de Bhaja Govindam 6 (Shankara, 8e eeuw) staat:
“Denk eraan dat rijkdom pijn en ellende geeft. In rijkdom is geen vreugde te vinden. Wie rijk is, heeft zelfs voor zijn eigen zoon te vrezen. Dit is overal het geval.”
In de Bijbel (Matteüs 19:24) staat:
“Het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog van een naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat.”
Deze teksten ervaar ik als onwaar. Alleen in onbewustheid zal dit opgaan, als er geen zelfherinnering is, als we niet weten Wie die rijkdom toebehoort. Dan zal elke vorm van rijkdom op fysiek of geestelijk/mentaal gebied, of op causaal gebied van onze talenten en natuur, weinig bijdragen aan het welzijn van onszelf en anderen en het zelfs kunnen schaden.
Hier geldt de transformatie van grof naar fijn, voor elke mens die zich richt op innerlijke ontwikkeling, de transformatie van onbewust naar bewust. Een transformatie van al onze vormen van rijkdom die we hiervoor ongebreideld inzetten, niet alleen die van fysieke rijkdom.
We zullen deze rijkdommen dus bewust moeten inzetten, vanuit wijsheid en inzicht, voor de ontwikkeling van onszelf, om zodoende onszelf (maar ook de mensheid als totaal) naar een hoger plan kunnen verheffen. Op deze manier geeft geen enkele vorm van rijkdom pijn en ellende! Dus zoals het hier in deze teksten is neergezet – hier doelend op fysieke rijkdom en/of mentale ballast – is het alleen van toepassing als we diep in slaap zijn, geïdentificeerd met al die dingen die ons beperken en dus leven vanuit ego. Lees hierover ook de ware betekenis van het Onzevader, het gebed dat Jezus zijn leerlingen gaf aan het laatste avondmaal.
Vanuit rijkdom hebben we juist veel te geven, en niets brengt meer geluk voort (maakt meer geluk vrij) dan geven. In het delen van elke vorm van rijkdom is een enorme vreugde te vinden! En ware onzelfzuchtige vreugde is een kenmerk van het Koninkrijk Gods.
Vrijgevigheid
Dānam – दानम्
Als we het hebben over ‘rijkdom delen’ met anderen (ín de wereld om ons heen, doordat we niet langer ván de wereld zijn) is vrijgevigheid belangrijk. Niet alleen vrijgevigheid op het het gebied van fysieke spulletjes of geld, maar op élk gebied. Vrijgevigheid is het van-Zelf-sprekend in balans brengen van onevenwichtigheid, op fysiek of subtiel gebied.
Als iemand ons iets vraagt vanuit een zeker ’tekort’, of we merken zelf dit tekort op, kunnen we dit onmiddellijk gepast beantwoorden. Of dit een vraag om aandacht is (subtiel), of een vraag om geld of andere dingen (fysiek), maakt niet uit. Ons heldere onderscheidingsvermogen (buddhi) laat zien hoe dit gepast kan worden beantwoord, en bepaalt precies de ‘maat’ van dānam die van toepassing is op de persoon die we voor ons hebben. Het beantwoorden zal namelijk niet voor elke persoon gelijk zijn, omdat niet iedereen even ‘zuiver’ is in zijn vraag of tekort.
Het is voor onszelf, dus voor onze eigen innerlijke ontwikkeling, belangrijk dat we onmiddellijk reageren, zonder terughoudendheid. Onze toeschietelijkheid moet werkelijk zonder enige interruptie van innerlijke remmingen tot stand komen in een volledige overgave aan dat moment. Pas dan is het zuiver en loutert het onze geest.
‘Laat de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet’ staat er in de bijbel (Matt. 6:3).
De zich altijd identificerende ikjes (de linkerhand, het ego) zullen anders bij het goeddoen (de rechterhand, onze essentie) beïnvloeden of er de ‘verdiensten’ van opeisen. Vrijgevigheid zal door het ego worden geremd, of het zal vrijgevigheid voorwenden voor innerlijk ‘applaus’. Alleen als we beseffen dat we voor onze vrijgevigheid niets terugkrijgen, in de zin van verdiensten of wederkerigheid, zullen we ‘zonder meer’ liefde kunnen geven, in de vorm van aandacht, geld of materiële zaken. Want het gaat alleen om liefde. De rest is slechts de vorm ervan.
Dat dit helemaal niet zo eenvoudig is, zullen we steeds weer opmerken als we in zo’n situatie terechtkomen. Merk op hoe snel er in onszelf de handrem wordt aangetrokken. Merk op hoe krachtig de neiging is om weg te kijken. De enige tijd die we kunnen nemen, is de tijd die we nodig hebben om degene die we voor ons hebben in te schatten. En dan laten we onze vrijgevigheid gewoon gebeuren door te volgen wat er in ons opkomt.
Vervolgens blijkt dit dan tóch wederkerig te zijn, want onbaatzuchtig geven is op een dieper niveau ontvangen.